
“Weet je al of je je baby straks borstvoeding wilt geven?”
“Ja als dat lukt zou dat mooi zijn” of “Koste wat kost” of “Ik zie wel” of “Ik denk het niet” of “……”
Wat zeg/zei jij?
Bij de meeste mensen die ouder worden vormt zich al lang voordat het ouderschap zich aandient een beeld van wat voor ouder je wilt zijn of worden. Bij moeders kan je dit beeld zien als ‘de moederschapsidentiteit’ die je van jezelf hebt. Een meerdimensionaal beeld wat bestaat uit vele factoren die belangrijk zijn voor jou als moeder, oftewel waarmee je je wilt identificeren. Dit beeld staat niet vast, maar verandert mee met de fase waar je moederschap zich in bevindt en hangt onder andere af van de invloeden die je onderweg krijgt. En niet te vergeten: stoelt vaak ook op de blauwdruk die je zelf meegekregen hebt, je eigen moeder.
Terug naar de borstvoedingsvraag. Het antwoord op deze vraag kan namelijk iets zeggen over in welke mate het geven van borstvoeding hier wel of niet in opgenomen is/was. Ook kan het heel goed zijn dat je dit met terugwerkende kracht heel anders zou beantwoorden omdat je moederschapsidentiteit zich is gaan ontwikkelen op basis van je ervaringen.
Hoe het geven van borstvoeding onderdeel kan worden van je moederschapsidentiteit hangt samen met hoe je eigen moeder haar kinderen voedde (of dat gewild had) en foto’s of verhalen die je daarover gehoord hebt van haar. Deze vroege herinneringen zorgen ervoor dat je (onbewust) als het ware geprogrammeerd wordt in hoe je over borstvoeding geven denkt. We noemen dit ook wel ‘priming’. Maar daar blijft het natuurlijk niet bij. Want gaandeweg in je leven doe je nieuwe informatie op, door vriendinnen die zwanger worden en boeken die je leest. Maar daar zit met betrekking tot borstvoeding geven soms wel een moeilijkheid. Want de kans is aanwezig dat de hoeveelheid nieuwe informatie die je opdoet in je leven toch beperkt is. Zoveel zien we het niet meer in het openbaar, zoveel wordt daar niet over gesproken met vrouwen die nog geen moeder zijn en in zoveel boeken en films komt het niet voor… Wanneer de priming vanuit je eigen moeder dus (deels) negatief is, kan het zijn dat je in die zin weinig ‘corrigerende’ of ‘relatieverende’ informatie opdoet. Of als het bij je eigen moeder, in haar herinnering, allemaal van een leien dakje ging, kan het zijn dat je weinig rekening houdt met dat borstvoeding zwaar kan zijn.
Op het moment dat je kindje geboren wordt, gaat de borstvoedingstrein rijden. Deze komt de eerste dagen rustig op gang en wanneer dit lekker loopt ga je vanzelf samen wat harder rijden. Wanneer het minder lekker op gang komt kan het voelen alsof de trein je steeds inhaalt. De ervaringen in de eerste dagen tellen op bij de priming die je al had. Deze kunnen de priming bevestigen (in negatieve of positieve zin) waaruit zich dan bepaalde overtuigingen vormen die voor jou op dat moment van toepassing zijn. Ook kan het natuurlijk zo zijn dat de priming die je had helemaal niet klopt bij jouw ervaring. Wat kan zorgen voor verwarring, teleurstelling en/of blijdschap. Daarbij spelen uiteraard ook allerlei situationele factoren een rol: hoe de bevalling verliep, hoe je partner reageert, of je thuis bent of in het ziekenhuis, welke zorgverleners je treft en ga zo maar door. Ook dit alles telt op de ervaring van de eerste dagen.
De priming en de ervaringen van de eerste dagen kunnen op emotioneel gebied veel betekenen. Dat heeft dus alles te maken met die moederschapsidentiteit. Ook deze vormt zich na de geboorte namelijk verder in een heel rap tempo. Waar er voor de geboorte vaak meer tijd was (en minder slaapgebrek in de meeste gevallen), kan dat na de geboorte heel anders zijn. De overtuigingen over jezelf als moeder, wat je voelt en ervaart in je moederschap, hoe je je fysiek voelt, hoe je je sociaal gezien voelt, hoe je de band met je baby ervaart: het telt allemaal op in de identeitsvorming die je doorgaat. En aangezien het geven van borstvoeding juist in die eerste dagen/weken zo’n centrale rol speelt, kan de ervaring hiervan een grote impact op je hebben.
Misschien ben je nog zwanger wanneer je dit leest, misschien is jouw borstvoedingsavontuur al een heel eind op weg. Waar je ook staat, het kan waardevol en interessant zijn om bovenstaande stukken voor jezelf eens inzichtelijk te maken. Hoe je priming is (en waar het uit voortkomt) en of borstvoeding geven wel of geen onderdeel is van je moederschapsidentiteit. Kan je voor jezelf nagaan: hoe ben ik in dit kader over mezelf gaan denken? Over mijn moederschap? Over mijn lichaam? Over de (borstvoedings)relatie die ik met mijn kind heb? En mocht je voor de keuze staan om door te gaan of te stoppen met borstvoeding geven, dan kan je dit meenemen. Ook kan het inzichtelijk maken hoe het komt dat je na het (voortijdig) stoppen met borstvoeding, borstvoedingsrouw ervaart.
De antwoorden op deze vragen raken wellicht hele essentiële thema’s in je moederschap. Zeker wanneer daar een bepaalde spanning of lading op gekomen is in de loop van de tijd, kan het fijn zijn om deze onder ogen te komen en indien mogelijk te gaan herzien. Want hoe je geprimed bent, is mogelijk niet van jouw. Wat je in de eerste dagen aan overtuigingen gevormd hebt, is mogelijk niet meer van toepassing. Probeer dus eens stil te staan wat het geven van borstvoeding op dit moment voor je kind, voor de relatie met je kind en vooral ook voor jouwzelf betekent.
Mocht je hier meer over willen weten, ondersteuning zoeken bij de emotionele aspecten van borstvoeding geven, of sta je voor de keuze om door te gaan of te stoppen met borstvoeding, overweeg dan het e-book Psychologie & Borstvoeding aan te schaffen (te vinden onder producten).